Zoeken naar:

Voorbeeld schilderij Huibert Schallenberg

Duizendschoon

Duizendschoon (Dianthus barbatus) werd reeds in de 16de eeuw in kloostertuinen toegepast en gekweekt. Vele kruisingen zijn uitgevoerd om nieuwe selecties te ontwikkelen. Het is een tweejarige of kortlevende vaste plant. Geschikt voor potten en bloembakken en vooraan in perken of borders maar zeker ook voor de rotstuin.
Duizendschoon is een oude, bekende plant uit de boerentuinen. Hoe meer vocht hoe groter zijn bladeren worden.

Er zijn dubbelbloemige en enkelbloemige soorten. De kleur en tekening van de geurende bloemen variëren sterk en lopen uiteen van wit tot donkerpaars. Vaak zijn ze ook tweekleurig, met op een lichte ondergrond een donker oog of een donkere ring. Deze dankbare zodevormende, bloeiende plant heeft vele toepassingsmogelijkheden. Als perkplant, balkonplant, in de border, als snijbloem, in bloembakken en schalen. Als randbeplanting, in de rotstuin, als ondergroei, tussen beplanting en groentetuin decoratie. Dianthus barbatus is inheems in de Pyreneeën en van de Kapraten tot in Mantsjoerije.

Te grote koude kan schade veroorzaken, evenals een natte winter. Ze hebben er eveneens van te lijden als ze te lang onder een dik sneeuwdek staan. Daarom moet men er rekening mee houden dat er om de paar jaar van duizendschonen niets over blijft. Misschien slechts een schamel restje, waarvan men niet veel plezier meer beleeft.

Duizendschoon kan men in het voorjaar kant en klaar bij de kweker kopen en daarna in de tuin uitplanten. Als men zelf duizendschonen wil kweken, moet men ze in juni buiten dun uitzaaien op een bedje. Als ze stevige planten geworden zijn, in de tuin uitplanten, vijf à zes rijen op een afstand van 20 cm. Er worden gevulde duizendschonen gekweekt, waarvan de bloemschermen een grotere indruk maken. De kwekers telen duizendschonen voor de verkoop van planten of voor de snij. De bloemenliefhebber gebruikt ze voor versiering van zijn tuin of eveneens als snijbloem.