
In november 1940 werd Niek, vanuit de Belastingdienst, als douaneambtenaar geplaatst aan de Nederlands- Belgische grenspost ‘De Kempen’ bij Weert (Limburg). Voor een geboren Rotterdammer leek de overgang van de haastige metropool naar de stille eenzaamheid van de grenspost ‘De Kempen’ in de ‘Lange Heide’ een grote overgang.

Toch was dit niet het geval. Niek was een groot natuurliefhebber en had graag contact met de mensen van het platte land. Al snel raakte hij vertrouwd met het zeer ontoegankelijke grensgebied.
Vlakbij de grillig lopende Zuid-Nederlandse grens lag het rustieke Brabantse Dorplein. De bewoners kenden allemaal, de voor buitenstaanders aan het oog onttrokken kleine paadjes, waarlangs men zonder controle van het ene- naar het andere land kon komen. Zolang de grens bestond maakten smokkelaars er dankbaar gebruik van om er clandestien goederen van- en naar België te brengen.
De douane ambtenaren van de Belastingdienst wisten echter ook bijna alles van deze weggetjes. In normale tijden controleerden zij deze en trachtten het overschrijden van de grens zonder behoorlijke documenten zoveel mogelijk te beperken.

Niek was gedurende deze eerste oorlogsjaren actief in het veld. Ook hij kende inmiddels de vanouds bestaande verscholen weggetjes. Naast zijn werk wilde hij hiervan gebruik maken om het verzet, dat op alle gebied tegen de bezetter oplaaide, te dienen.
Inmiddels was hij geregeld betrokken bij het over de grens helpen van piloten, krijgsgevangenen en andere mensen die wat te duchten hadden van de bezetter. De vluchtlijn liep over Budel-Dorplein en soms werden er via deze weg wel 20 personen naar België vervoerd.
Niek Zag de voordelen van deze locatie en datgene hij het verzet te bieden had. Contact werd gezocht met de Belgische verzetsbeweging en op uitstekende wijze gelegd. Niek werd lid van het Geheim Leger.
