Krijgsgevangene

Op 11 mei 1940, werd Niek door de Duitse bezetters gevangen genomen en als krijgsgevangene overgebracht naar Arnhem. Door tussenkomst van het Rode Kruis, werd de familie in Nederland schriftelijk hiervan in kennis gesteld.

Volgens zijn eigen aantekeningen, werd hij op 12 mei 1940 als krijgsgevangene overgebracht naar Arnhem. Op 13 mei 1940, naar een krijgsgevangenenkamp te Soest in Duitsland (tussen Dortmund en Paderborn). Op 20 mei 1940, naar “Kamp Neubrandenburg”, Stalag IIA, eveneens in Duitsland en werd gevangene nummer 30675.

Kamp Neubrandenburg was tijdens de Tweede Wereldoorlog een krijgsgevangenenkamp op het voormalige landgoed Fünfeichen in Mecklenburg, Duitsland. Het lag bij Berlijn, niet ver van de Poolse grens.
Fünfeichen was tot 1938 in bezit van de joodse Olga von Maltzahn.
Het bestond uit houten barakken. Om het kamp was een muur met geschutstorens.

De eerste gevangenen waren Polen, die op 12 september 1939 binnengebracht werden. In de loop van de oorlog werden gevangenen van tien verschillende nationaliteiten ondergebracht. Bij aankomst kreeg de krijgsgevangene een nummer. Ze werden in barakken ondergebracht, 42 mannen per barak. Er waren 14 stapelbedden.

Eind mei werd een verzoek van de gevangenen ingewilligd en kwam er een Duitse priester een mis voordragen. Ruim 3000 Nederlandse gevangenen woonden de mis bij. Het altaar was gemaakt van aardappelkisten.

In juni mochten de Nederlanders per trein terug naar Nederland. Twee dagen later arriveerden ze per trein in Arnhem, waar ze onderdak kregen bij de bevolking. Daarna moesten de beroepsmilitairen zich in Den Haag melden. Na een kort verlof werden de meesten ingezet voor de Opbouwdienst.

Op 28 april 1945 werden de gevangenen van Neubrandenburg tenslotte bevrijd door het Rode Leger. Hauptmann Menzel droeg het kamp over de Russische commandant.

Van april 1945 tot oktober 1948 gebruikten de Russen het kamp voor geïnterneerden van de NKVD (het volkscommissariaat voor interne zaken). In die periode werden ongeveer 15.000 personen geïnterneerd. In november 1948 werd Kamp Neubrandenburg gesloten. Naar schatting hebben 6000 Russen en 500 krijgsgevangenen met andere nationaliteiten tijdens de oorlog het kamp niet overleefd. In de naoorlogse periode hebben ongeveer 4.900 personen het NKVD-kamp niet overleefd. In 1991 werden enkele massagraven ontdekt. Het hele kampgebied is sinds 1993 een monument. In 1999 werden 59 bronzen plaquettes onthuld met 5169 namen van slachtoffers.

Stalags

Alle krijgsgevangenen werden onder het commando van het Oberkommando van de Deutsche Wehrmacht geplaatst. Het woord Stalag is afkomstig van de uitdrukking ‘Kriegsgefangenen Mannschaftsstammlager’ als militaire afkorting Stalag genoemd. Deze kampen werden door gevangenen begeleid. De gevangenen werden ingezet voor de oorlogsindustrie. Voor de Duitse oorlogsindustrie waren deze gevangen zeer belangrijk. Zieke- en zwakke gevangenen werden in kleinere Stalags geplaatst voor werk in de land- en bosbouw. Briefverkeer liep via de afdeling Postüberwachung der Stalags, waar alle brieven gecensureerd werden voordat deze werden verzonden.

Over de periode van zijn verblijf in Stalag IIA heeft Niek niet veel verteld of willen vertellen. Hieraan had hij slechte herinneringen. Wel vertelde hij dat er in ‘Kamp Neubrandenburg’ veel ambtenaren gevangen zaten. Hij was nog altijd in het bezit van een door hem – uit een rode baksteen – gekraste asbak met daarin een gegraveerd hakenkruis. Deze asbak had hij in ‘Kamp Neubrandenburg’ gemaakt en als aandenken mee naar huis genomen. Op het hakenkruis drukte hij zijn sigaretten uit.

In juni 1940 kwam hij weer op vrije voeten. In de periode na zijn krijgsgevangenschap ging Niek over naar de belastingdienst van het Rijk.