Hoofdstuk 6
9 november 1939
Venlo Incident
Het Venlo Incident – waarvan het fijne nooit boven water is gekomen, ondanks het feit dat deze gebeurtenis zelfs bij de Neurenberger processen1 ter sprake is gekomen – speelt een belangrijke rol in de geschiedenis van de brigade Koninklijke Marechaussee Venlo, die daarbij zeer nauw betrokken was. Dit incident maakte deel uit van de machtshonger van Hitler. In de jaren vóór 1939 was het langzaam duidelijk geworden dat deze zoon van een Oostenrijkse douanebeambte heel Europa aan zijn voeten wenste. Hitler sprak op 12 november 1939 berichten tegen van Duitse troepenacties aan de Nederlandse grens. Hij zei dat Duitsland er niet aan dacht de neutraliteit van Nederland te schenden. Toen Hitler deze verzekering gaf, had Nederland zich overigens al voorbereid op een gewapend conflict met Duitsland.
Vóór die 12e november 1939 had Nederland al kennis gemaakt met de brutaliteit van Hitlers leger. In de namiddag van 9 november 1939 had er in Venlo een schietpartij plaats gevonden, waarbij Duitse commando’s vier mensen uit Nederland ontvoerden. De lezingen over wat er was voorgevallen, liepen echter zeer uiteen. De Nederlandse pers hield zich in de eerste dagen na dit voorval op de vlakte. In de buitenlandse kranten werd duidelijker geschreven over het incident in Venlo. Vooral het Londense persbureau Reuters besteedde veel aandacht aan het Venlo Incident onder welke naam dit voorval in de hele westerse wereld, ook in de Verenigde Staten, bekend werd. Twee dagen na het voorval berichtte de ‘Nieuwe Venlosche Courant’ dat de Nederlandse regering een onderzoek in zou stellen. Anderhalve week daarna stagneerde de berichtgeving over het Venlo Incident, maar bijna elke Venlonaar wist wat er was gebeurd. Hier volgt mijn relaas over het Venlo Incident. Na het lezen van vele artikelen en boeken uit zowel Nederland als het buitenland denk ik dat ik een beetje een beeld heb kunnen vormen van het gebeurde en de ‘hoofdrolspelers’.
Geen enkel ander spionage-avontuur in de 2e Wereldoorlog was zo beschamend voor de Britse Inlichtingendienst MI62 als het Venlo Incident in 1939. Niet enkel twee Britse top-spionnen werden door de Duitse Inlichtingendienst een ‘loer’ gedraaid, maar ook de leiding van de Britse Inlichtingendienst, waaronder Claude Dansey, plaatsvervangend hoofd van de Britse Inlichtingendienst MI6, die werkte onder Graham Stewart Menzies. Ze werden door de Duitsers te kijk gezet als volledig over het paard getild, incompetente amateurs, die een ‘spionagespel’ speelden.
Het is september 1939 en de 2e Wereldoorlog is inmiddels uitgebroken. De Britse Inlichtingendienst meent over informatie te beschikken omtrent een aantal topfiguren in Duitsland die het niet eens waren met de plannen van Hitler. MI6 had lange tijd gezocht naar een Duitse verzetsbeweging die in staat was het ‘Hitlerregime’ omver te werpen. Twee van Dansey’s top MI6 officieren, kapitein S. Payne Best en majoor R. H. Stevens, probeerden te infiltreren in, naar wat zij dachten, een machtige Duitse verzetsbeweging.
Op hetzelfde moment maakten Reinhard Heydrich, de sinistere en calculerende chef van de Sicherheits Dienst (SD)3 samen met zijn baas Heinrich Himmler, chef van de Gestapo4 en de Schutzstaffel (SS)5, plannen om in de Britse Inlichtingendienst te infiltreren. Zij begonnen met het benaderen van de SD-informant Dr. Franz, die in Nederland verbleef als katholiek vluchteling en verzochten deze contact te leggen met Dr. Klaus Spieker, een leider binnen de Katholieke kerk in Parijs. Spieker werkte als informant voor Dansey. Na overleg met Franz, was Spieker ervan overtuigd dat Franz dé persoon was om als informant op te treden voor de Duitse verzetsbeweging. Hij informeerde Dansey. Zonder Franz’s achtergrond te controleren, informeerde deze Payne Best en Stevens met de mededeling dat Franz in een positie verkeerde om de gewenste informatie te verkrijgen via officieren van de Duitse luchtmacht. Had Dansey of een ander binnen MI6 een onderzoek ingesteld naar de antecedenten van Franz, dan hadden ze geweten dat Franz in Duitsland een gezocht misdadiger was voor het in 1933 achterhouden van 350.000 mark als manager van een benzine-distributie-centrum. Hij vluchtte naar Zwitserland en Parijs totdat hij akkoord ging om spionagewerk te verrichten voor Heydrich en de SD. Payne Best had Franz uitgenodigd naar Londen te komen voor een interview. Na dit interview schreef Payne Best een brief naar Dansey met de mededeling twijfels te hebben over Franz. Dansey schreef terug dat Dr. Spieker Franz zeer goed kende en dat deze betrouwbaar was. Franz vertelde tegen Payne Best dat zijn topcontactpersoon in de Duitse verzetsbeweging een officier van de Duitse luchtmacht was, genaamd majoor Solms, een verzetsman die ook in contact stond met Dr. Spieker. Deze Solms was in het bezit van de details van een samenzwering tegen Hitler.
Payne Best kreeg de opdracht in contact te treden met deze Solms en reisde hiervoor naar Venlo. Solms was feitelijk een SD-agent genaamd Johannes Traviglio, een mislukte opera-zanger. Payne Best en Solms troffen elkaar in Hotel Wilhelmina te Venlo en hadden elkaar maar weinig te vertellen. De stugge Duitser gaf toe dat hij meer was dan een gewone jongen, maar dat hij eerst toestemming van zijn chef wilde hebben, voordat hij Payne Best informatie zou verstrekken over de Duitse verzetsbeweging. Hij verklaarde dat zeer hoog geplaatste legerleiders in het complot zaten om Hitler op te ruimen, maar verdere details kon hij niet geven. Deze informatie zou verstrekt worden door zijn directe chef die in contact zou treden met Payne Best. Deze zou in contact treden met Payne Best, teneinde een ontmoeting af te spreken.
Stevens beschouwde de samenzweringsverhalen als echt en had nooit enige twijfel over Solms of Franz. Zijn vriend, kapitein B.B. Scholfield, een marine officier en attaché te Den Haag, waarschuwde hem dat het hele zaakje stonk. “Maar hij accepteerde geen enkele suggestie dat het misschien een valstrik was. Het enige dat mij restte was hem geluk te wensen”, aldus Scholfield.
In de tussentijd was Duitsland in oorlog met Engeland en Frankrijk, nadat Duitsland op 1 september 1939 Polen was binnengevallen. De oorlog was nog maar een paar dagen oud en het Nederlandse leger was gemobiliseerd en lag langs de grens. Om de Nederlands-Duitse grens te kunnen bereiken, moest een aantal wegversperringen worden gepasseerd. Het was niet mogelijk om de missie in het geheim uit te voeren en daarom besloten Stevens en Payne Best de Nederlandse Generaal-Majoor van Oorschot, hoofd van de Generale Staf van de Nederlandse Militaire Inlichtingendienst GSIII6 in vertrouwen te nemen. Deze stemde onmiddellijk toe te helpen, door een van zijn officieren met voldoende autoriteit met hen mee te sturen. Zijn enige voorwaarde was dat deze officier bij de gesprekken met de Duitsers aanwezig zou zijn. Luitenant Dirk Klop kreeg die opdracht.
Op 10 oktober 1939 vond in Dinxperlo een eerste treffen plaats tussen Stevens, Payne Best, Klop en Dr. Franz. Dirk Klop werd hierbij voorgesteld als een Britse officier onder de naam van captain Coppens (later door de Duitsers vertaald als Copper). Na dit treffen werd er een volgende ontmoeting afgesproken op een nieuwe locatie.
De 29 jarige Walter Schellenberg, die inmiddels was belast met de uitvoering van de Duitse operatie, besliste een persoonlijk treffen te hebben met de MI6-officieren en reed naar Zutphen met twee handlangers. Hij stelde zichzelf voor als majoor Schemmel en vroeg Payne Best of Engeland het sluiten van vrede in overweging wilde nemen, dit als een teken van goede wil. Payne Best beloofde het standpunt van de regering hierin na te gaan. De uitkomsten van de Engelsen hierin waren veelbelovend. Zij deelden de Duitsers het positieve standpunt van Engeland mee, mits aan de volgende voorwaarden werd voldaan:
- Afzetting van Adolf Hitler en zijn naaste medewerkers;
- Snelle vrede met de Westelijke machten;
- Herstel van de Oostenrijkse, Tsjecho-Slowaakse en Poolse zelfstandigheid;
- Beëindiging van de Duitse autarkie7 en planeconomie8;
- Wederzijdse erkenning van het feit dat er voor het Duitse bevolkingsoverschot ruimte moest worden geschapen, mogelijkerwijs door de teruggave van de koloniën.
Er werden afspraken gemaakt voor een volgend treffen en de Duitsers werden in het bezit gesteld van zendapparatuur, waarmee contact zou worden gelegd onder de roepnaam ON 4. De Duitsers gaven aan een nieuw treffen te willen in de buurt van de grens in Venlo. Klop bereidde deze ontmoeting voor. In de week van 30 oktober tot 4 november 1939, had hij een bespreking in de Marechaussee-brigade te Venlo.
Hier volgt een kort citaat uit het verslag van de brigadecommandant, opperwachtmeester L. Curfs: “Deze luitenant gaf te kennen dat hij een onderhoud op Nederlands grondgebied zou hebben met een paar Duitsers, die daartoe over de grens zouden komen aan de Herongerweg te Venlo. Aangezien het hem niet bekend was of die heren voorzien waren van correcte buitenlandse paspoorten met visum voor Nederland, verzocht hij – zo mogelijk – het daarheen te leiden, dat die personen aan Nederlandse zijde geen hindernissen in de weg zouden worden gelegd. Omtrent de plaats van bespreking kon hij nog geen definitief punt aangeven. Hij vroeg mij of ik in Venlo een daartoe geschikt verblijf wist. Ik gaf hem te kennen, dat mij de officiers Sociëteit het best geschikt leek. De luitenant informeerde naar het hotel Wilhelmina, hetwelk ik ontraadde, aangezien daar veelvuldig Duitse auto’s staan. De officier is daarop vertrokken en ik heb zijn komst medegedeeld – per telefoon – aan de Heer Ontvanger der Belastingen aan de Herongerweg. In de loop van de namiddag kwam hij weder aan en zeide: “Ik ben bij Backus blijven zitten, het was daar rustig”. Daarop heb ik hem gezegd: “Dan moet u toch uiterst voorzichtig zijn, want die Backus vertrouw ik niet erg”. De luitenant antwoordde daarop: “Wij konden er toch rustig zitten”. Daarop is hij weggegaan”.
Op woensdag 8 november 1939 vond in de late avonduren, het eerste treffen plaats in café Backus aan de Herongerweg te Venlo. Opperwachtmeester Curfs: “Op 8 november is luitenant Klop wederom bij mij geweest en gaf te kennen een onderhoud te hebben bij Backus, met dezelfde heren. Hij vroeg me toen – zou er een patrouille Marechaussee9 in de buurt komen – dat deze niet opzichtelijk aldaar zou vertoeven”.
Bij deze ontmoeting zouden Payne Best en Stevens een Duitse generaal treffen, die deel uitmaakte van het complot. Zij troffen echter enkel Schemmel aan die zei dat de generaal niet kon komen. (Op deze woensdag, van de 8e november 1939, had er echter een aanslag plaats gevonden op Hitler. Door deze aanslag werd de oorlogsdreiging in de richting van Nederland aanzienlijk vergroot. Dit was het moment voor Heydrich om de val dicht te laten slaan). Er werd een nieuwe afspraak gemaakt op dezelfde locatie voor donderdag 9 november 1939 om vier uur ’s middags.
Op donderdag 9 november 1939 te 15.15 uur vervoegde Klop zich andermaal bij de Marechaussee-brigade. Opperwachtmeester Curfs: “Op 9 november 1939 te 15.15 uur vervoegde luitenant Klop zich wederom bij mij. “Ik ga er weer heen”, zei hij. “Ik zou het op prijs stellen, als u een ‘patrouille’ die kant op wilt sturen. Het loopt tegen de avond en als het donker geworden is, zou men ons van buitenaf kunnen beluisteren”. Ik heb daarop een ‘patrouille’ van twee Marechaussees terstond naar de ‘Herongergrens’ gezonden, met opdracht zich in de buurt van het grenskantoor op te houden en het café Backus onopvallend in ’t oog te houden, waartoe zij zich zouden kunnen posteren op het Nederlandse ontvangerskantoor. De ‘patrouille’ is vertrokken per rijwiel, terwijl de officier per auto was”.
Schellenberg arriveerde als eerste aan het Venlose café en zat buiten aan een tafeltje aan een Brandy te nippen. Een auto volgepakt met SD-agenten, onder leiding van Alfred Naujocks, stond in de directe omgeving verdekt opgesteld. Omstreeks 15.30 uur arriveerden de Britse agenten in een grote Ford Lincoln Zephyr (waarover de Duitsers later verklaren dat het een Buick was). Volgens Schellenberg kwam op dat moment de SD-auto met hoge snelheid aangereden, de inzittenden vuurden hierbij schoten af om het verrassingseffect te vergroten. De aanwezige douane-ambtenaren raakten van slag en begonnen gedesoriënteerd in het rond te rennen. Op het moment dat Schellenberg de Ford naderde, trok Klop een grote militaire revolver en richtte hiermee op Schellenberg. Op hetzelfde moment stopte de Duitse SDauto tegen de voorkant van de Ford. Klop, die zich realiseerde dat het een valstrik was, begon op dat moment te vuren op de SD-auto waarbij de door hem afgevuurde kogels door de voorruit van de SD-auto sloegen. Alfred Naujocks, een koelbloedige SD-killer, sprong van de auto en begon een vuurgevecht met Klop. Op een gegeven moment liet Klop zijn wapen zakken en zakte dodelijk gewond naar de grond. Naujocks wende zich tot Schellenberg en schreeuwde: “Maak dat je wegkomt, God mag weten waarom je niet getroffen bent”. Schellenberg rende naar zijn auto en zag over zijn schouder hoe Payne Best en Stevens door Naujocks en zijn mannen, als balen stro, uit de Ford werden gesleurd en in de SD-auto werden gestopt. Toen Schellenberg om een hoek rende botste hij tegen een gigantische SDofficier die daar de wacht hield. Deze SD-officier was op het laatste moment aan de SD-groep toegevoegd en kende Schellenberg niet. Hij drukte de loop van een pistool bij Schellenberg in het gezicht, waarschijnlijk denkende dat het kapitein Payne Best was. “Doe niet zo stom”, riep Schellenberg en drukte het pistool uit zijn gezicht. “Stop onmiddellijk dat wapen weg”. De SDofficier ging echter in gevecht met Schellenberg en vuurde een schot af dat Schellenberg op een haar na miste. Naujocks kwam tussenbeide en verklaarde de SDbewaker, dat Schellenberg de leiding had over de operatie. Nadat de SD-bewaker zich geëxcuseerd had, rende Schellenberg naar zijn auto en reed in volle vaart de grens over naar Duitsland. De SD-ers sleepten de gewonde Klop in hun auto en reden met beide auto’s achter Schellenberg aan Duitsland in.
De twee Britse officieren en Klop werden overgebracht naar Düsseldorf waar Klop enige tijd later overleed aan zijn verwondingen. Payne Best en Stevens werden genadeloos ondervraagd en gedwongen tot het doen van allerlei uitspraken waaronder het plegen van misdrijven10 en het saboteren van Duitse, Italiaanse en Japanse schepen. Payne Best en Stevens werden in Duitse Kampen gescheiden van elkaar gevangen gezet, onder andere in Sachsenhausen en in Dachau.
De dag vóór het Venlo Incident was Johann Georg ELSER, een 26-jarige meubelmaker, gearresteerd wegens het plaatsen van een bom in de Bürgerbräu-Keller te München, welke bom op 8 november 1939, elf minuten nadat Adolf Hitler deze plaats had verlaten, tot ontploffing werd gebracht. Zeven mensen werden hierbij gedood en er vielen 60 gewonden. Nationaal Socialisten (NS)11 werden zich bewust van de ernst van de aanslag en zochten naar een schuldige. Elser werd al enkele uren voor de aanslag, aan de grens naar Zwitserland, aangehouden, omdat hij verdachte zaken met zich voerde en werd overgedragen aan de Duitse Politie. Na de bomaanslag werd Elser verhoord en gaf onder druk uiteindelijk de aanslag toe. De NS-leiding moest Elser als de schuldige accepteren. Toch weigerde het NS-regime deze waarheid openbaar te maken, dit was gewoon te bizar. NS-propaganda minister Goebbels kwam met de theorie dat Elser het werktuig was van de Britse Inlichtingendienst en dat de aanslag in Londen was bedacht. Om deze theorie te ondersteunen bracht de NS propaganda de aandacht op Payne Best en Stevens die in Venlo in een val van de SD waren gelopen, gearresteerd en ontvoerd werden naar Duitsland. Payne Best en Stevens werden als handlangers van de ‘Münchener Anschlag’ gekenmerkt, terwijl ze er in werkelijkheid niets mee van doen hadden. De NS-leiding was van plan, om aan het einde van de oorlog, tegen Elser en de beide Britse agenten een showproces voor het Volksgericht12 te beginnen.
Het Venlo Incident was een tactische overwinning voor de Duitse Inlichtingendienst die de Britse MI6 afschilderde als een amateuristische organisatie. Dansey was natuurlijk de grootste schurk. Hij had een paar topagenten als aas gebruikt, die verspeeld werden tijdens een hopeloze missie.
Het Venlo Incident gaf Hitler de kans om Nederland te beschuldigen niet neutraal te zijn geweest, zelfs niet op het ogenblik dat Koningin Wilhelmina haar aanbod van goede diensten deed. Argument genoeg voor Hitler om ons land binnen te vallen
Op 4 mei 1945 werden Payne Best en Stevens bevrijd. Na hun bevrijding keerden Payne Best en Stevens via Napels terug naar Engeland. Hoezeer Hitler indertijd de ontvoering van de beide Britten en van de Nederlandse luitenant op prijs stelde, bleek uit het feit dat hij korte tijd na het voorval het ‘Venlo-Kommando’ op de ‘Reichskanzlei’ ontving en de hoofdfiguren begiftigde met het Eiserne Kreuz13.
Na de oorlog was het overduidelijk dat er van het begin af aan Duitse agenten in het ‘Venlo-Incident’ betrokken waren en alles behalve tegenstanders van het bewind in hun vaderland waren. Zowel Payne Best, Stevens en Klop zijn hiervan voor honderd procent het slachtoffer geworden. Onomstotelijk staat vast dat de brigade Venlo een rol heeft gespeeld in dit Venlo Incident, waarbij de brigade-commandant duidelijk zijn wantrouwen had uitgesproken over het treffen bij café Backus. Belangrijk advies dat jammer genoeg in de wind werd geslagen.
Doofpot.
Curfs mocht niets zeggen, niemand mocht iets zeggen. Dat Den Haag de zaak in de ‘doofpot’ wilde stoppen was begrijpelijk. Het Venlo Incident kwam voor de Nederlandse regering op een uiterst ongelegen moment. Ook Nederland dreigde in de oorlog betrokken te raken. Minister van buitenlandse zaken Kleffens liep met een telegram op zak van de militaire attaché in Berlijn, Sas, die via een betrouwbare Duitse kolonel vernomen had dat de Duitsers in november wilden binnenvallen. Hoewel de autoriteiten niet op de hoogte waren van wat zich in Venlo precies had afgespeeld, was ze een ding duidelijk. Nederland had zich ingelaten met een activiteit die niet strookte met zijn neutraliteit. Generaal-Majoor van Oorschot, de chef van de GSIII, werd op ‘het matje’ geroepen en – al deed hij het voorkomen alsof luitenant Klop op eigen houtje had gehandeld – ontheven uit zijn functie. Hitler lachte intussen in zijn vuistje. Niet alleen werd met de gevangenneming van Payne Best en Stevens de Britse Inlichtingendienst een gevoelige slag toegebracht, maar ook had hij door de betrokkenheid van een Nederlandse officier in de zaak een troef in handen die hij op een moment dat hem dat paste zou kunnen uitspelen, daarmee aantonend dat Nederland niet zo neutraal was als het altijd beweerde. Op 10 mei 1940 achtte Hitler het moment gekomen. Het was een van de redenen die hij aanvoerde voor de inval in Nederland.
Terug.
24 Jaar nadat bij café Backus een Duitse kogel twee gaatjes schroeiden in de vilten hoed van Richard Stevens, was deze als gepensioneerd kolonel van de ‘Secret Intelligence Service’ en 70 jaar oud, weer terug op de plek van het Venlo Incident. Een televisie opnameteam van ‘Twentieth Century Fox’ dat, in opdracht van Columbia Broadcasting System, filmpjes maakte van de aanslagen op Hitler, haalde Richard Stevens uit Devonshire (GB) vandaan om onder regie van Benjamin Burton de Amerikaanse televisiekijkers te vertellen over zijn belevenissen met Schellenberg.
Hij deed dat op 23 mei 1963 , terwijl er aan de grens een dicht verkeer gaande was van vrachtauto’s, van lange rijen personenwagens en bussen, waarmee honderden Duitse klanten hun Butterfahrt14 maakten. Wel een verschil met de rust van 9 november 1939. Een rust die wreed werd verstoord.
Onbeantwoord.
Meer dan vijftig jaar het Venlo Incident, vele getuigenverklaringen en een drietal filmdocumenten later, blijven veel vragen over het ‘Venlo-Incident’ onbeantwoord. Bestond er ten tijde van het ‘Venlo-Incident’ inderdaad een oppositie binnen het Duitse leger tegen Hitler en had deze oppositie de hand in de aanslag in de ‘Bürgerbräu-Keller’? Was de Nederlandse regering van de activiteiten van Payne Best en Stevens op de hoogte? De belangrijkste vraag was echter: hoe kon de Britse Inlichtingendienst, die in die dagen gold als de beste ter wereld, in de door de Duitsers opgezette val lopen? Deels was hier zonder twijfel de wens de vader van de gedachte. Europa , Groot- Brittannië en Frankrijk in het bijzonder, waren psychologisch totaal niet op de komende 2e Wereldoorlog voorbereid.
Ook in Nederland, waar Payne Best en Stevens het grootste deel van hun tijd doorbrachten, hing een stemming die duidelijk anti-oorlog was. Niemand wenste de oorlog en men was er eigenlijk van overtuigd dat er ook in Duitsland een grote oppositie moest bestaan tegen Hitlers onduidelijke plannen tot verdere agressie. Payne Best en Stevens wilden deze laatste strohalm aangrijpen om het naderende onheil af te wenden. Nu zeggen we: “Hadden zij zich de waarschuwingen maar ter harte genomen en het contact met de Duitse oppositie bijtijds verbroken”.
Niets van deze pagina mag worden:
- Gekopieerd;
- Verveelvoudigd;
- Opgeslagen in een geautomatiseerd bestand;
- Openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, hetzij door opnamen of op enige andere manier,
zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgeverij.
© 2005 Uitgeverij
F.H.J. Schallenberg
ISBN 90-9019389-8 /
NUR 680
Alle rechten
voorbehouden.